Week 38 - les 3

De allermooiste zin

Ik lees een boek van achter naar voren en weet dat ik
zo meteen op de bladzijde kom waar iemand een kruisje
heeft gezet voor de allermooiste zin. Wat de allermooiste zin is
weet ik nog niet, maar het is de zin waar ik 's nachts om huil
omdat het ochtend is en ik een nacht niet heb gehuild
omdat het ochtend... Zo keer ik wat ik denk om in cirkels,
alsof ik met mijn wijsvinger een kristallen glas laat zingen.
Ik keer het om totdat het achterstevoren en binnenstebuiten
of omgekeerd is. Wanneer ik bij de zin met het kruisje kom,
sla ik de bladzijde om en beland in het deel van het boek
waarin alles nog goed was.

***
Lieke Marsman, 5, 2009

Vragen:
  1. Als jij een boek wilt gaan lezen, wat lees je dan eerst? De achterflap? De eerste zin? Misschien de laatste zin? Weet je waarom je dat doet?
  2. Houd je van verhalen met open eindes? Waarom wel of niet?
  3. Schrijf je weleens citaten/quotes/songteksten op? Welke weet je nu nog uit je hoofd? 
  4. Versregel 6: 'Zo keer ik wat ik denk om in cirkels': in welk stukje wordt er in cirkels gedraaid? 
  5. Versregel 7: Heeft dat 'in cirkels draaien' een doel/uitkomst? Op welke twee manieren legt de schrijfster dat doel/die uitkomst uit?
  6. Hoe las de ik-persoon het boek ook alweer?
  7. Versregel 10: 'sla ik de bladzijde om': leest de ik-persoon dan de bladzijde vóór of ná de allermooiste zin?
  8. Als die allermooiste zin een keerpunt zou aangeven in het verhaal, keert het verhaal dan ten goede of gaat het daarna de slechte kant op (als je het van voor naar achter zou lezen)?
  9. Hoe denk je dat het zou zijn om een verhaal van voor naar achteren te lezen? Welke problemen zou je tegenkomen? Wat zou er anders zijn? 
  10. Probeer het eens! 
  11. Anne Frank hield een 'mooiezinnenboek' bij. Misschien is dat ook wel iets voor jou.