Så som i himmelen

Vanaf nu is m'n leven van mij
ik heb maar zo'n korte tijd op aarde
en mijn verlangen heeft me hier gebracht
alles wat mij ontbrak en alles dat ik vergaarde

En toch is het de weg die ik verkoos
mijn vertrouwen was eindeloos
dat mij 'n klein stukje toonde
van de hemel die ik nooit vond

Treur niet

Jozef keert terug naar Kanaän, treur niet.
Krotten worden weer rozentuinen, treur niet.
Als de vloed je verzwelgt en alles verdelgt,
Is Noach je leidsman in het oog van de storm, treur niet.
Op pagina 386

En het helpt niet

Zoals je tegen een ziek dochtertje zegt:
mijn miniatuurmensje, mijn zelfgemaakt
verdrietje, en het helpt niet;
zoals je een hand op haar hete voorhoofdje
legt, zo dun als sneeuw gaat liggen,
en het helpt niet:

zo helpt poëzie.

***
Herman de Coninck, Poëzie (1980)

She bid me take love easy

Down by the Salley gardens
my love and I did meet
She passed the Salley gardens
with little snow white feet.

She bid me me take love easy
as the leaves grow on the tree
But I being young and foolish
with her did not agree.

Geen vlinders maar haaientanden

Als ik jou van mijn liefde zou vertellen
zou ik je, vrees ik, helemaal verliezen.
Ik moet mij met haast niets tevreden stellen
of je ontberen - er valt niet te kiezen.

Ik voel - als ik een blik op je mag werpen -
geen vlinders in mijn buik maar haaientanden.
En tor en wesp en kever doen een scherpe,
massieve aanval op mijn ingewanden.

Ik voel de darmen in mijn lijf wegbranden.
Ik voel mijn lichaam duizelen en draaien.
Ik tol - en sta compleet in lichterlaaie.

Toch kan ik je niets zeggen, want één woord
en al jouw achting voor me is vermoord.
Ik gluur maar naar je hals en naar je handen.

***
Gerrit Komrij, Stille liefde, (datum onbekend)

In dit land zijn alle avonturen hetzelfde

Dit is het land waar grote mensen wonen.
Je hoeft er nog niet in; het is er boos.
Er zijn geen feeën meer, er zijn hormonen
en altijd is er weer wat anders loos.

En in dit land zijn alle avonturen hetzelfde
van een man en van een vrouw.
En achter elke muur zijn and're muren
en nooit een eenhoorn of een bietenbouw.

En alle dingen hebben hier twee kanten
en alle teddyberen zijn hier dood.
En boze stukken staan in boze kranten
en dat doen boze mannen voor hun brood.

Een bos is hier alleen maar een boel bomen
en de soldaten zijn niet meer van tin
Dit is het land waar grote mensen wonen...
Weest maar niet bang. Je hoeft er nog niet in.

***
Annie M.G. Schmidt, aan een klein meisje, 1987 (?)

De waarheid van het seizoen

Het ergste is dat wat ik denk en vind en voel altijd als
een jojo op- en neergaat. Ik ben niet iemand om
enorm vreselijk verschrikkelijk heel erg serieus te ne-
men, zeg ik maar gewoon zelf eerlijk. Dat heb ik heus
door. Ik lieg niet, maar het is wel zo dat ik vaak dingen
meen 'op dat moment'. Ik ben zo'n vrouw die zegt:
'Dat vond ik toen wel,' als een man een stuk touw staat
te knopen en wil weten waarom ik hem niet meer aan-
trekkelijk vind. 'Toen' slaat in zulke gevallen meestal
op drie weken daarvoor, toen ik de man nog eeuwige
trouw beloofde en een lang leven samen en heel veel
kinderen en ik bijna huilend zuchtte dat ik nog nooit
in mijn leven zo verliefd op iemand was gweest (in-
middels ben ik erachter dat dit waarschijnlijk komt
doordat ik 'echte verliefdheid' vaak verwar met 'echte
liefde').

***
Op pagina 28 van Phileine zegt sorry (1996) van Ronald Giphart.

Over de zon en de maan

   Ze knipperde met haar ogen tegen de zon en dacht aan de mythe over de zon en de maan, die als tweeling samen opgroeiden en die van elkaar hielden. De zon liet de ziel van de maan 's nachts schijnen en zij deelde haar geheime kennis met hem. Zolang hun liefde duurde was alles goed in de wereld, maar op een dag kregen ze de boom des levens in het oog, waaraan alle sterren bloeiden.
   Ze raakten allebei verliefd, en ze overtroefden elkaar in hun streven de liefde van de boom te winnen. Maar de boom ging naar de aarde en begon de aarde te vervullen met zijn schoonheid. De zon hielp het nieuwe leven met zijn warmte en het licht dat het denken scherpt, en de maan schonk de verkoeling en deelname aan de geheime kennis.
   Maar de grote liefde tussen zon en maan ging verloren, ze werden rivalen en lieten zich nog maar zelden aan elkaar zien.

***
Op pagina 203 van De zondvloed (1990) van Marianne Fredriksson, uit het Zweeds vertaald door Anna Ruighaver.