week 38 - les 2

Longfuncties

Mocht ik iets kunnen leren,
zou ik mij willen specialiseren
in de longen, in de ultieme
kennis van dit machtig pulserend
borstkoraal, met zijn vurige rokken
als van een flamencodanseres.

Geen uitnodigender orgaan
dan dit, in welks zomen het hart —
dat schuwste aller holtedieren —
een schuilplaats vindt.

Zo adellijk is zijn karakter
dat het evenzeer geniet
van de vrolijke tabak
als van de dodelijke zuurstof.

En zijn binnenwanden bekleedt
met de huid van de wereld
om ons vertrouwd te maken
met het kelderstof
en de huidschilfers
van onze naasten.
L.F. Rosen (1953) | Longfuncties | Droomvlees, Sliedrecht 2008


Vragen:
  1. Wat zou jij later graag willen doen?
  2. Welke eigenschappen van jouzelf komen daarbij goed van pas?
  3. Bij biologie heb je een hoop geleerd over het menselijk lichaam. Wat weet je allemaal over de longen?
  4. Strofe 1: Waarom zou de schrijver de longen vergelijken met een 'koraal'? 
  5. Strofe 1: Probeer de visuele vergelijking met de flamencodanseres uit te leggen.
  6. Strofe 2: Als je zelf moest uitleggen waarom de longen 'uitnodigend' zijn, hoe zou je dat doen? 
  7. Strofe 2: Meestal wordt het hart als belangrijkste orgaan genoemd. Wat zegt de schrijver hier letterlijk over het hart? Wat denk je dat hij daarmee bedoelt?
  8. Strofe 3: Er wordt een vergelijking getrokken. Wat is het gekke aan de bijvoeglijke naamwoorden in combinatie met hun zelfstandig naamwoord?
  9. Strofe 4: De meeste organen bestaan aan hun binnenzijde uit andere materie dan de huid. Wat zou de schrijver bedoelen met 'zijn binnenwanden bekleedt met de huid van de wereld'?
  10. Strofe 4: We ademen de hele dag van alles in. De schrijver geeft een reden voor die 'huid van de wereld' aan de binnenkant van de longen. Hoe schrijft hij dat op? Wat zou hij daarmee bedoelen?
  11. Beschrijft de schrijver de longen als een kwetsbaar orgaan? 
  12. De longen worden gepersonificeerd. Wat voor karakter krijgen ze? En: zijn ze meer- of enkelvoudig in dit gedicht?