Nachtwerk


De wekker tikt. De boiler ruist.
De ijskast rommelt af en aan.
De regen trommelt op het raam.
Het duister heeft ons in zijn macht.

De slaap geeft hart en adem over
aan het ritme van de nacht.
De geest hangt stil te drogen
aan zijn zilverwitte lijnen.

De ochtend keert de rollen om. 
De douchekop ruist. De ketel fluit.
De koffie loopt. Het donker
trekt zich terug in de gordijnen

en wacht, en wacht, maar wacht maar,
wacht
 
Ingmar Heytze | Nachtwerk


Jacques Klöters: ''s Winters is het nachtwerk. In het donker naar de radio. De studio is fel verlicht en dan dit gedicht voorlezen. Eigenlijk is het een sonnet. In die versvorm zit traditioneel in de negende regel een "chute", een omkering. Als ik na de uitzending naar buiten loop, is alles veranderd. Is het dag. Nog wel.'