waarom schrijf je in hemelsnaam nog gedichten

Ik sta met mijn open mond vol geluk
te wachten tot iemand het eruit pakt wil je
het geluk uit mijn keel pakken zodat ik er
niet langer over struikel tijdens het praten misschien
zou je kunnen luisteren op de kruk bij mijn knie
kunnen zitten zeggen dat je iets leuks gaat doen
dit weekend dat je van alles van plan bent en
vragen of ik daar de uitvoering van
wil worden misschien
kun je mijn hand vasthouden als we nog eens
samen voor een winkelruit ons af staan te vragen
hoeveel de papieren vogel kost of zou je je wang
in het kuiltje van mijn schouderblad kunnen leggen
tijdens het strijkconcert zoals een egel die zich
met het zachte stukje van zijn bestaan terugtrekt
in de schaduw van twee struiken in juli en meer
nog dan dit zou je de luidspreker uit mijn handen
kunnen trekken als ik weer eens op blote voeten
sta te stampen met al het goede uit een dag
op mijn lippen zou je kunnen zeggen stil maar ook
als je fluistert wordt er naar je geluisterd misschien
zeg ik is er niemand die wil horen wat je zegt
omdat je aan mensen niet iets kunt hangen
zoals jij doet enkel rond
kunt hangen in de zweetlucht van
je jeugd terwijl er nergens iemand klaarstaat
met een zonnige waterspuit nee je moet zelf
door de zomersproeier lopen in je
mickey mouse zwempak
of veertien jaar later
in je supermarktschort en
als men vraagt waarom schrijf je
in hemelsnaam nog gedichten antwoord dan
omdat mensen niet onder mijn tong
blijven liggen omdat je gedichten stil
kunt laten staan als een luisterend oor
tegen je schokkende borstkas omdat poëzie
aan je ribben is gaan rusten en
een verband heeft aangelegd
met jouw verhaal.

'Soms moet dat', Lieke Marsman