Priemgetallen

Mattia dacht dat Alice en hij zo waren, twee tweeling-
priemgetallen, alleen en verloren, vlak bij elkaar, maar niet
dicht genoeg om elkaar echt te raken.


p. 138

Mattia bedacht dat het helemaal niet leuk was om zijn
hoofd te hebben. Hij zou het graag afschroeven en inruilen
voor een ander hoofd, of voor een koektrommel, als die
maar licht en leeg was. Hij deed zijn mond open om te ant-
woorden dat je speciaal voelen de ergste kooi is die je om je
heen kunt bouwen, maar hij zei niets. Hij dacht aan die
keer dat de juf hem midden in de klas had gezet en alle an-
deren naar hem zaten te kijken alsof hij een zeldzaam dier
was, en het schoot door hem heen dat het leek alsof hij al
die jaren niet van die plek af was gekomen.

p. 172

Paolo Giordano, 'De eenzaamheid van de priemgetallen'.