Maar wat ik werkelijk wil zeggen is

Ik toon je mijn leven. Het is middagwanneer ik schrijf:
De zomer heeft haar plakkende hitte
opgegeven voor regen, voortijdig, maar net zo grijs

als anders. Ik kan niet ver zien
of zo diep als jij vanwaar jij staat, maar wanneer ik je vertel
wat ik je vertel, moet je me geloven.


Ik toon je mijn moeder, hoe ze de meubels verplaatst
op een manier dat je niet eens zou vermoeden
dat het hout is ingegeten. Wanneer ik zeg vergeef haar

voor haar schichtigheid, vertrouw ik op wat je weet
van de term. Op dezelfde wijze moet je begrijpen
dat ik ervoor kies niet over mijn vader te spreken. Op dezelfde wijze

moet je het begrijpen wanneer ik je verschillende verhalen
over mijn vader vertel. Ieder verhaal vernietigt het laatste.
Ik heb niet de intentie echt te zijn,

enkel oprecht. Ik toon je hoeveel ik
lief heb gehad: niet genoeg, of te veel, het resultaat van beide
de afloop. Maar wanneer ik zeg

dat er dagen waren waarop mijn wang
tegen iemands bezwete rug eeuwigheid betekende,
bedoel ik dat het moment erkend

moet worden, bedoel ik dat er meerdere
geweest zijn, die allemaal hetzelfde voelden. Ik ben sentimenteel:
Ik ken geen manier om over mezelf te praten

zonder uitvergroting. Ik toon je wat de blauwe plek
op mijn dij betekent. Ik toon je de implicatie
van een zucht, achter een grijns, en wat de juiste respons

geweest zou zijn. Ik toon je schaamte,
knoop het aan elkaar en hang het om je nek. Meer dan dit,

ik vertel je dat wat ik wil is dat je zegt
dat het ook van mij is. Geen openbaring, geen pointe,
maar een spiegel, maar een kus, maar in de lucht, parfum, uitwaseming.

***
Lieke Marsman, Maar wat ik werkelijk wil zeggen is (2010) naar Mark Cayanan, But what I really want to say is